Module: Lage rug-, SI- en heupklachten

Manueeltherapeutische behandeltechnieken bij lage rug-, SIG- en heupklachten

Veel medische – en paramedische disciplines houden zich wereldwijd bezig met de behandeling van patiënten met lage-rugklachten. In de laatste jaren ontstaat er (ook in de biomedische literatuur) meer aandacht voor het samenwerken van verschillende disciplines tijdens het diagnostische – en therapeutische proces bij lage rugklachten. Dat houdt in dat de verschillende disciplines in de eerste plaats moeten vaststellen op welke domeinen zij zich richten, en in de tweede plaats op welke manieren er samenwerking met andere disciplines gewenst is. Dat betekent dat niet zozeer de (zeer verscheidene) behandelmethodes centraal staan, maar dat moet worden nagegaan wat bij elke patiënt de beste aanpak is.

Over deze module:

Deze module is onderdeel van de opleiding tot Manueel Therapeut, maar kan ook als losse module worden gevolgd in de vorm van bijscholing / nascholing (met accreditatie). De module is uitermate geschikt voor fysiotherapeuten, oefentherapeuten, manueel therapeuten en podotherapeuten.

De belangrijkste onderwerpen van deze module zijn:

  • uitgangspunten van manuele therapie volgens de SMTN toegepast op lage rugklachten;
  • de analyse van het individuele functiemodel en de toepassing daarvan bij het ontwerpen van de behandeling van de lumbale wervelkolom, het bekken en de heup;
  • functioneel-morfologische aspecten van lage-rugklachten, toegespitst op de discus intervertebralis;
  • functionele Anatomie van de lumbale wervelkolom, het bekken en de heup;
  • de uitvoering van behandeltechnieken aan de lumbale wervelkolom, het bekken en de heup;
  • anamnese, onderzoek en klinisch redeneren bij lage-rugklachten;
  • biomechanische aspecten van de lumbale wervelkolom, het bekken en de heup.

Bij elk onderwerp gelden de volgende uitgangspunten:

  • vaardigheidsonderwijs maakt het grootste deel uit van elke module. Naast theoretische onderwerpen als functionele Anatomie en klinisch redeneren vormt het trainen van behandeltechnieken (’skills’) het belangrijkste onderdeel.
  • functionele morfologie wordt gehanteerd als basiswetenschap. Deze aan de Biologie gelieerde wetenschap (Mechanobiology) gaat onder andere uit van uitdagende uitganspunten als het ‘optimal design’: binnen het menselijk lichaam bestaan geen ontwerpfouten (een achillespees is niet slecht doorbloed!). Een gevolg is dat geprobeerd wordt te begrijpen waarom ons lichaam gebouwd is zoals het is gebouwd en functioneert zoals het functioneert.
  • de individualiteit van elke mens staat centraal. Mede omdat iedereen een eigen (unieke) lichaamsbouw heeft, wordt iedereen gekenmerkt door individuele bewegingspatronen. De analyse van het individuele functiemodel van elke patiënt is richtinggevend voor de behandeling. Het individuele functiemodel wordt opgesteld aan de hand van een mechanische interpretatie van voorkeursbewegingen en bewegingsvoorkeur van de patiënt. In dit model worden geen tekortkomingen vastgesteld, maar wordt aangegeven wat de manier van bewegen is die past bij deze patiënt. In combinatie met gegevens uit de artrokinematica en de functionele Anatomie kan daarmee een behandelplan worden opgesteld.
  • bewegingspatronen in gewrichten kunnen worden aangepast door het uitvoeren van (passieve) behandeltechnieken. Daarmee kunnen de oorspronkelijke bewegingspatronen hersteld (opnieuw mogelijk gemaakt) worden. Dit wordt tevens beschouwd als een voorwaarde voor weefselherstel en een bijdrage aan het succes van actieve oefentherapie. De combinatie van manueeltherapeutische behandeltechnieken en actieve oefentherapie wordt (ook) bij de behandeling van lage-rugklachten als waardevol gezien.
  • behandeltechnieken bestaan uit mobiliserende technieken, met name niet uit manipulaties. Het peri-articulaire weefsel (met name collageen bindweefsel in disci en ligamenten) moet in staat worden gesteld om te ‘leren’ van de uitgevoerde bewegingen en daarbij passen gewrichtsbewegingen die in een rustig tempo en herhaaldelijk uitgevoerd worden.

Algemene informatie

In iedere module is veel aandacht voor het uitvoering van de zachte behandeltechnieken, het praktijk onderzoek en de analyse rond klachtenbeelden. Ook het bewegingsgedrag van gewrichten in de keten en het klinisch redeneren komt aan bod. De mechanische samenhang tussen gewrichten in een bewegingsketen speelt een belangrijke rol gedurende de hele cursus.

Lesschema & studiebelastingsuren

  • Deze module beslaat 8 dagen op de school. Een lesdag start om 10.30 uur en eindigt om 17.30 uur. Lunch, koffie en thee inbegrepen.
  • Het totaal aantal contacturen is 48 uur.
  • Het aantal zelfstudie uren is 10 uur.

De modules worden gegeven in de vorm van hoorcolleges en praktijkcolleges. 

Aantal deelnemers

Minimum – maximum aantal inschrijvingen: 7 – 14
(Zie algemene voorwaarden)

Accreditatie

  • KNGF voor de registers Algemeen practicus en Manuele therapie: 54 punten
  • Keurmerk fysiotherapie: 48 punten
  • NVvP 42 punten
  • VVOCM: 42 punten
  • VMT: 54 punten

Schrijf u nu in voor de module Lage rug-, SIG- en heupklachten

[et_pb_shop type=”product_category” posts_number=”24″ include_categories=”548″ columns_number=”4″ _builder_version=”4.16″ _module_preset=”default” global_colors_info=”{}”][/et_pb_shop]

Contact

Voor meer informatie kunt u zich wenden tot mw. Brigitte van Dijk  via info@manueletherapie.nl of door gebruik te maken van ons contact formulier.

Erkend door: